Tweede Wereldoorlog Schalkwijk

Op 28 augustus 1939 wordt het Nederlandse leger gemobiliseerd. Omdat Schalkwijk in de Nieuwe Hollandse Waterlinie ligt, krijgt het dorp te maken met de komst militairen, die het normale leven beïnvloeden.

De oorlog begon op 10 mei 1940 met luchtaanvallen op de spoorbrug van Culemborg. Op 12 mei 1940 werd Schalkwijk langzaam onder water werd gezet en was evacuatie op 13 mei het gevolg. Terugtrekkende Nederlandse legereenheden zorgden op 13 en 14 mei voor enorme drukte in Schalkwijk. Op de 14e trokken Duitse legereenheden langs de Lekdijk naar de spoorbrug.

De eerste jaren van de oorlog verliepen rustig. Duitsers zaten ingekwartierd bij de mensen thuis. Op 15 augustus 1940 om 23.00 uur werd een dubbele woonhuis aan de Pothuizerweg gebombardeerd. Alle ruiten in De Heul (Pothoek) lagen eruit.

Het eten was deels op de bon, maar in Schalkwijk werd illegaal geslacht. Uiteindelijk kwam dit uit, omdat in de hele regio bekend was dat je in Schalkwijk zonder bon aan vlees kon komen. Schalkwijk werd door de Duitsers afgesloten van elektriciteit.

5 mei 2010

Het verzet

Vanaf 1942 laat de bezetter zijn ware gezicht zien en neemt het verzet in Schalkwijk toe. Het dorp kent een georganiseerde groep die zich richt op overvallen, waarmee bonnen werden bemachtigd voor onderduikers. Bij het Neereind werd geoefend met wapens die door de Engelsen waren afgeworpen. De zoon van burgemeester Ten Holder leidde het verzet.

Zijn andere zoon Michael ten Holder werd opgepakt wegens verzetswerk in Noord-Brabant. Op 12 december 1944 is hij overleden kamp Versen. Op het Schalkwijks verzetsmonument is zijn naam vermeld.

De burgemeester stond bekend als anti-Duits en heeft ooit Duitsers met succes een som geld aangeboden, zodat verzetsstrijders die de Lekbrug wilden opblazen niet werden gefusilleerd. In september 1943 is Ten Holder met ziekteverlof gegaan en iets later nam NSB-burgemeester A.W. Bosschaart hem waar.

De Duitsers hadden weinig controle. Wanneer er een oproep kwam voor tewerkstelling en men ging niet, dan merkte men er ook verder niets van. In totaal zijn tien mannen naar Duitsland gegaan. Na afloop van de oorlog werden ze met de nek aangekeken.

Toenemend geweld

Op 5 mei 1943 stortte in ’t Goy een Engelse bommenwerper neer. Hiervoor is in ’t Goy een monument geplaatst. Kadastraal gezien viel dit weiland onder de gemeente Schalkwijk. De Schalkwijkse veldwachter werd dan ook netjes geïnformeerd toen dit gebeurde.

Bij klompenmaker Hulshof aan het Neereind zaten Joodse onderduikers. Op 19 oktober 1943 vindt er een inval plaats. Zes personen worden meegenomen en vijf komen om het leven. De vrouw van de klompenmaker overleeft het geweld.

In 1944 spoelen twee soldaten aan bij de Lek. Het zijn soldaten die bij de Slag bij Arnhem zijn gesneuveld en met de rivier meedreven. Ze zijn in Schalkwijk begraven op beide begraafplaatsen. Het gaat om Herbert Spooner (27), aangespoeld op 15 november 1944 en om Edward Davies Meredith (22), aangespoeld op 14 november 1944. Op 11 april 1945 spoelde Douglas L. Wilcombe (pdf) aan. Hij werd begraven bij de NH Kerk en is in 1946 overgebracht naar België.

Op 28 september 1944 wordt een stilstaande trein bij de Jhr Ramweg gebombardeerd. Daarbij valen verschillenden doden en is er veel schade aan de omliggende huizen. In hetzelfde najaar worden meerdere treinen aangevallen.

Tijdens de hongerwinter van 1944/1945 hebben de Schalkwijkers voldoende voedsel. Steeds vaker komen stedelingen langs die het slechter hadden. Sommige boeren zijn daar rijk van geworden, maar de meeste boeren en inwoners gaven weg wat ze konden missen.

Bij dokter Jansen wordt door Duitsers ingekwartierd. Later wordt er ook een geallieerde piloot verborgen, terwijl de Duitsers in het huis zaten.

Schalkwijk maakt in 1944 onderdeel uit van een smokkelroute voor piloten. Ze passeerden en brengen dan één nacht door. Op zolder van de school wordt bijvoorbeeld geslapen. De volgende dag gaan ze verder naar het westen om uiteindelijk bij het bevrijde deel van Nederland uit te komen.

Opnieuw onder water

Vanaf 29 december 1944 trekken de Duitsers zich terug uit de Betuwe. Legertransporten passeren Schalkwijk. De bewoners van o.a. Kerkdriel, Hedel, Ammerzoden en nog wat dorpen moeten begin januari 1945 de Bommelerwaard verlaten. In een zeer strenge winter overbruggen ze ongeveer 35 km met mannen, vrouwen, kinderen, bejaarden en zieken door een dik pak sneeuw. Vervolgens zouden ze vanuit Houten op een goederentrein kunnen stappen die ze naar Friesland bracht. In Schalkwijk wordt overnacht in de Henricusschool. Burgemeester Bosschaart is bij de hulpverlening betrokken.

In februari 1945 wordt opnieuw het landschap onder water gezet. Ooggetuige W. Jansen meldt dat er een krioelende massa wormen met de zondvloed meekwam.

Bevrijding Schalkwijk

Op 6 mei 1945 wordt Jan van Dyk op de Schalkwijksebrug door een Duitser neergeschoten. Hij zag dat een Duitse soldaat een fiets meenam en als voormalig Nederlands soldaat wilde hij ingrijpen.

Op 7 mei 1945 rijden de eerste Canadese tanks over de Lekdijk bij De Heul. Ze komen uit Wijk bij Duurstede en rijden richting Honswijk. Een enthousiaste Schalkwijkse inwoner wordt door de spiegel van een jeep geraakt en valt neer.

Een jonge vrouw wordt voor het gemeentehuis kaalgeschoren op één lok haar na. Van angst plast ze in haar broek, waarna ze op een bolderkar door het dorp wordt rondgereden. Volgens ooggetuige Jan Wieman worden bij kapper Vermeulen aan de Provincialeweg meerdere dames kaalgeschoren.

Ooggetuige

Het ooggetuigeverslag van Henk Baas (pdf).

Deze pagina is gewijzigd op 21 juli 2025