
Met het ontginnen van Schalkwijk werd ook geleidelijk het gerecht Schalkwijk ingevoerd. Burggraaf Arnold van Schalkwijk is de eerste heer van Schalkwijk. Hij was rechterhand van de bisschop van Utrecht. Ook zijn nazaten hadden sterke banden met het Utrechtse bestuur. Ze woonden dan ook allen in Utrecht, waarbij de Schalkwijkse ontginningen door hun werden georganiseerd.
Ergens aan het begin van de 13e eeuw verhuizen de gerechtseigenaren daadwerkelijk naar Schalkwijk. Bestuur en rechtspraak werd ter plaatse gedaan. Mogelijk was er eerst een mottekasteel, maar vanaf 1240 gebeurde dit in het kasteel in de Tetwijksepolder. De familie Schalkwijk had zich daarbij langzaam los weten te maken van Het Sticht en werkte samen met Van Amstel en Van Gelre.
In 1312 werd de ambachtsheerlijkheid uitbesteed aan de heren Ten Goye, die ook al het gerecht Houten en ’t Goy beheerste. Lang duurde dit niet, want in 1317 maakte de bisschop een eind aan deze familie. Vanaf 1317 is de heer van Kuilenborg eigenaar van de ambachtsheerlijkheid. Het Sticht heeft geen invloed meer op Schalkwijk. Gelre maakt in Schalkwijk de dienst uit met de lagere rechtsmacht bij de heren van Culemborg.
In 1330 wordt het gerecht Pothuizen bij Schalkwijk gevoegd. Na een overgangsfase van enkele tientallen jaren is Pothuizen Schalkwijk geworden. Tussen 1420 en 1451 wordt onder leiding van de heer van Kuilenburg geprobeerd het burenrecht te laten vervangen door schepenrecht. In 1451 is dit dan zover.
Na de middeleeuwen
In 1647 zet Culemborg de heerlijkheid Schalkwijk in de verkoop omdat er teveel schulden zijn. Adriaen Ram koopt het gerecht. Hij was al eerder in kasteel Schalkwijk getrokken. In 1651 moet Ram zijn kasteel verlaten. De Staten van Utrecht waren het niet eens met de gelegenheid die Ram had geboden om katholieke kerkdiensten in zijn kasteel te houden. Om uit de kosten te komen wordt door Ram het gerecht Tull en ’t Waal verkocht.
In 1683 komt de ambachtsheerlijkheid in het bezit van Gerard de Leeuw en opvolgers. Balthasar de Leeuw weet een prominente positie te krijgen. Hij laat in de Schalkwijkse kerk de windhaan vervangen door een windleeuw. Na zijn dood wordt de gehele achterzijde van de kerk ingericht voor zijn graf. In 1759 komt de ambachtsheerlijkheid in handen van De Normandie en in 1819 bij Barones Ram. Op dat moment zijn alle rechten verdwenen. De barones is weduwe van baron de Wijkerslooth en deze familie Wijkerslooth-de Weerdestein is officieel nog steeds eigenaar van de ambachtsheerlijkheid Schalkwijk.
Eigenaren gerecht Schalkwijk
1126 | Arnold van Schalkwijk | 8-4-1453 | Gerrit II van Culemborg |
1139 | Otto van Schalkwijk | 17-4-1481 | Jasper van Culemborg |
1156 | Gijsbert van Schalkwijk | 18-2-1505 | Elizabeth van Culemborg |
+/- 1186 | Willem van Schalkwijk | 15-11-1531 | Erard van Pallant |
1239 | Arnold van Schalkwijk* | 22-9-1541 | Floris I van Pallant |
1287 | Gijsbert van Schalkwijk* | 27-9-1594 | Floris II van Pallant |
1304 | Jan I Culemborg ? | 13-4-1641 | Philips Theodoor van Waldeck |
18-11-1312 | Berend van Schalkwijk/ Jan van Culemborg | 22-5-1646 | Hendrik Wolrad |
?-5-1316 | Ghisebrecht Utengoye ** / Jan van Culemborg | 2-12-1647 | Adriaen Ram |
1317 | Berend van Schalkwijk/ Jan van Culemborg | 6-12-1661 (??) | Everhard Ram |
29-9-1319 | Jan II van Culemborg | 1-5-1683 | Gerard de Leeuw |
1322 | Huibert IV van Culemborg | 23-8-1695 | Johan de Leeuw |
1347 | Jan III van Culemborg | 19-8-1704 | Dirk de Leeuw |
1377 | Gerrit I van Culemborg | 8-7-1738 | Balthasar de Leeuw |
1394 | Hubrecht III van Culemborg | 20-7-1754 | Jacob de Leeuw |
14-8-1423 | Jolenta van Gaasbeek | 19-10-1754 | Jan van der Pant |
2-7-1433 | Jan IV van Culemborg | 9-6-1759 | Andries Cornelis de Normandie |
(*) sneuvelt tijdens een oorlogshandeling
(**) wordt onthoofd
Schout
De eigenaren van het gerecht werden ondersteund door een schout.
Wie waren de schouten van het gerecht Schalkwijk?
Deze pagina is gewijzigd op 27 december 2020